vrijdag 14 november 2014

Pleisters

Iedereen kent wel muzikale opvoeding. Wat ik mij kan herinneren is dat ik ben groot geworden met klassieke muziek en Robert Long. Muziek is voor mij altijd al belangrijk geweest en ik besefte al vroeg dat mijn smaak afweek van de rest. Wie van mijn klasgenootjes wist nou wie Robert Long was? Terwijl zij naar The Backstreetboys luisterden (waar ik ooit ook fan van werd) kon ik diep geraakt worden door Robert Long. Ik kan mij nog goed heugen dat op zaterdag mijn moeder altijd de kamer schoonmaakte, dan gingen alle stoelen op tafel en de radio hard aan. Ik moest maken dat ik wegkwam en vluchtte naar buiten of naar mijn slaapkamer. Zo was er een liedje van Robert Long waarbij ik altijd moest huilen. Ik zag het geheel als een film voor me en kon eigenlijk niet naar het liedje luisteren. Juist omdat het liedje de kwetsbaarheid van het leven verwoorde. Met deze gevoelens wist ik mij niet goed blijf. Ik schaamde me een slappeling te zijn en vluchtte al snel in mijn eigen gedachtenwereld. Naast Radio 2 was er bij ons thuis vaak klassieke muziek te horen. Ik keek nog niet naar TMF, het boeide me niet. Mijn wereld was fantastisch maar alles daarbuiten een bedreiging. Daar strandde ik op onbegrip, mijn eigen onvermogen en niet wetend dat er meer was dan mijn eigen veilige wereldje dat zich achter de door mij zo zorgvuldig opgebouwde muren plaats vond.

Voor mij was muziek een stukje gevoel, een stukje emotie waarin ik mijzelf kon verliezen en waar ik volledig in op kon gaan. Eigenlijk had ik best een eigen mening, eigen smaak maar die hield ik schuil voor anderen. Ik was immers al zo anders dan de rest. Men beschreef mij dikwijls als een dromerig typ en ik kan dat nu moeilijk ontkennen. Het was mijn manier om de realiteit te ontvluchten. Mijn eigen veilige wereld waarin ik niet werd gepest, waarin ik de held was en waarin men mij liefhad en waardeerde. Waarin mijn moeder niet ziek was en waarin ik alles en iedereen aankon. Helaas bleken de door mij opgebouwde muren niet van graniet en kwam men ruig en ruw mijn wereld binnenstormen om alles te vernielen. Hoe dikwijls er dingen in mijn leven wel niet zijn vernield... mijn geloof in de mensen, mijn vertrouwen in de leerkrachten, mijn geloof in de vriendschap, mijn eigenwaarde en mijn geloof in eigen kunnen. Ik stond aan de zijlijn en keek toe hoe men alles met grote sloopkogels vernielde. Onherstelbaar beschadigde en niemand die iets deed. Zelfs ikzelf niet. Eigenlijk was ik helemaal geen held. Ik was een soort van paljas die alle kanten op stuiterde. Men begreep me niet en ik begreep hen niet. Mij werd nooit iets verteld. Ik was eigenlijk altijd alleen en hoe kan je in je eentje nou leren hoe groepsprocessen gaan? Hoe kan je in je eentje nou leren wat vriendschappen inhouden?

Eigenlijk is mijn muzieksmaak, net als ik zelf, altijd anders geweest dan het gros der samenleving. Ik was niet iemand die zich vredig met stroom liet meedrijven. Ik voer er stijl tegenin, altijd al waren mijn zeilen nog zo  vernield. Ik streefde mijn doelen na en weigerde een eenheidsworst te worden. Had ik dat wel gedaan? Dan was ik misschien wel niet gepest, vernederd, bedreigd en kapot gemaakt. Ik was een dromer, een denker en had weinig met de kinderen uit mijn klas die mij toch niet begrepen. Als je al zo jong leert dat vertrouwen maar een zeer instabiele peiler in het leven is, hoe moet je dan in je verdere leven vertrouwen dat je zelf deze peiler sterker kan maken als je maar de juiste mensen kiest. Hoe kies je die als je zelf altijd buiten de boot valt. Enkel omdat je niet bent zoals het gros der samenleving. In mijn beleving waren hoop, liefde en vertrouwen altijd de peilers die de illusie staande wisten te houden. Dat is nog altijd het geval. Vertrouwen, wat is dat eigenlijk? Waarom willen mensen je toch moedwillig kapotmaken? Is dat hun manier om zich goed te voelen? Te zien hoe jij kapot gaat? Is dat het principe der natuur? Eten en gegeten worden? Ik leefde altijd in de illusie dat de mensheid wel meer geciviliseerd was dan dat.

Nu, jaren later, littekens later en illusies armer vraag ik mij nog altijd af waarom alles kapot moet. Waarom men elkaar niet respecteert en waarom men niet meer liefheeft. Veiligheid is voor mij nog altijd een breekbaar aspect. Na alles wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt weet ik niet wat het is om zelfvertrouwen te hebben, wat het is om iemand echt lief te hebben, wat het is om jezelf aan de ander te geven en wat het is om te zijn wie je echt bent. De dromen zijn er nog altijd, mijn vermogen om verhalen te schrijven waarin alles is zoals het behoort te zijn ook maar de voorzichtigheid jegens anderen dat zal nooit veranderen maar is wel iets wat je telkens weer moet uitleggen want niet alles is zo van zelf sprekend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Op de thee bij de dominee #25

 Het is triestig weer. Miezerregen en niet uitgesproken warm. Met de leenauto naar Wierden! Tieske ophalen voor een wandeling en daarna babb...