donderdag 20 november 2014

Crash

De wind suisde langs haar oren, de grond kwam steeds dichterbij, sneller en sneller. De klap was oorverdovend stil. 

Het was zomaar een week in een november. Soms dacht ze nog wel eens aan de woorden van Max maar soms ook niet. Ze had de bewuste kroeg al een tijdje niet meer bezocht. Terwijl buiten de eerste tekenen van de winter merkbaar werden stak ze een jointje op. Een waterig zonnetje deed haar best om door het dichte wolkendek door te breken. Ze haalde een keer haar neus op en keek hoe een gemeentewerker aan het bladblazen was. Ze haatte dat geluid maar nu leek het haar niet te deren. Ze nam een hijs en sloot even haar ogen. Eigenlijk mocht je hier niet roken maar het weerhield haar er niet van. Ze was er weer eens achter gekomen hoe breekbaar vertrouwen kon zijn. Ze vond het moeilijk zichzelf open te stellen en elke keer dat ze van een koude kermis thuiskwam werd dat een stukje moeilijker. Ze vroeg zich af hoe een koude kermis eruit zou zien. Eentje zoals in een slechte horrorfilm? Alle gezellige kraampjes gesloten, die met de oliebollen, de zuurstokken en de warme frietjes. Om je heen de tochtige en gure wind vluchtend voor de demonen.

Ze liep het centrum uit en keek naar de etalages waarin de naderende feestdagen steeds meer vorm begonnen te krijgen. De feestdagen, ze vond het op zich fijn maar ook weer niet. Het was zo een breuk in haar routine. Alles was dan anders en dat vond ze lastig. Ze liep richting het station om daar in stilte wat naar de treinen te kijken. Het liefst keek ze bij het rangeerterrein. Ze vond het prachtig om te zien hoe de treinen werden gekoppeld en ontkoppeld. Het vroor een beetje, ze merkte het aan haar neus en oren. Verder voelde ze geen fysieke koude. Van binnen had ze het wel koud. Ze voelde zich gebruikt en niet begrepen. Er zat nog zoveel onverwerkt verdriet waarmee ze zich geen weg wist. Er was wel iemand geweest die haar uit die bewuste tent had weten te lokken. Die de beerput zonder pardon een beetje had geopend en daar was ze behoorlijk door van slag geweest. Oude wonden die weer begonnen te bloeden. Zoals wanneer je het korstje ergens te vroeg af krabt. Ze beet even op haar lip. God wat deed het pijn en wat voelde zij zich schuldig. Dat was met geen pen te beschrijven maar ze kon het niet. Ze voelde zich er niet veilig, ze had het gevoel dat ze er telkens op haar hoede moest zijn en ze had het gevoel door tig ogen bekeken te worden. Ze schaamde zich dat ze er jaren en jaren niet meer was geweest maar dat hield niet in dat ze was vergeten. Het was haast dagelijks deelgenoot van haar gedachten. Vond ze hierin ooit rust? De rust die ze soms vond in verkeerde gewoontes. Wanneer ze keek naar haar fysieke wonden en haar ogen sloot. Wanneer ze in haar hoofd schreeuwde dat het moest stoppen. Het was een hard gelag. Het was een kwestie van overleven alleen hoe? Het was een kunst, een weg naar het onbekende. Je moest op den duur leren dat het nooit of ter nimmer anders werd.

Ze had er wel met haar over gepraat, via de mail die hij ook had gelezen maar waar hij niet op terug was gekomen. Wat dacht hij nu van haar? Vond hij haar ook een waardeloos mens? Misschien moest ze het hem op de man af vragen maar ze durfde niet. Ze was erg op hem gesteld maar soms bang voor zijn kritiek. Ze was sowieso bang voor kritiek, bang voor afwijzing en bang voor de bevestiging dat ze er eigenlijk niet mocht zijn. Het was een gedachtekronkel die door haar verleden was ontstaan. De constante stroom aan kritiek, de pesterijen en telkens weer te zijn afgewezen. Ze hield zich schuil achter haar eigen schaduw en wilde dat ze zich naar elke wens kon schikken. Hoe dikwijls voelde ze  zicht wel niet dom, onvolmaakt en tekort schietend op dat ze niet kon waarmaken wat de ander van haar verwachtte, wat ze van zichzelf verwachtte. Ze wilde telkens een rol spelen, iemand zijn die ze niet was, opdat wie ze was, niet goed was. In haar gedachte was haar eigen ik een schim, een idioot, een paljas een domme idioot. Ze inhaleerde diep en keek naar de lucht. De zon deed nog altijd haar best maar soms lukte het niet. Soms waren omgevingsfactoren sterker en was het vechten tegen de bierkaai.

Ze wilde zo graag sterk zijn, ze wilde zo graag onafhankelijk zijn, ze wilde zo graag haar veilige haven koesteren maar durven uit te varen in de wetenschap dat ze altijd terug kon keren naar die veilige haven. Dat ze, hoeveel schepen ze ook achter zich verbrandde altijd een bootje overhield om terug te keren naar wat zo veilig en vertrouwd voelde. Ze wilde dat ze zichzelf niet zag als een van de melaatsen van de samenleving maar het was zo moeilijk. Als opgeschoten jeugd haar uitlachte, als iemand boos deed of wanneer iemand haar afwees, dan kroop ze terug in haar schulp en wachtte ze met de handen voor haar ogen tot het over was. Waarom had ze niet een beetje heldinnenbloed? Waarom was ze niet een beetje dapperder? Waarom had ze niet wat meer schijt aan anderen op dat anderen ook schijt hadden aan haar, niet iedereen maar er waren beslist mensen die het hadden. De wereld was hard en meedogenloos. Dat stukje miste zij. Het stukje meedogenloosheid tegenover de mensen die haar kapot wilden maken die uit waren op haar plekje. Soms was het zo moeilijk. Zo moeilijk te vertrouwen op wat hij zei, dat het wel goed kwam, dat ze goed bezig was, te vertrouwen op het geven dat het wel goed kwam, te vertrouwen op haar eigen kracht.


vrijdag 14 november 2014

Pleisters

Iedereen kent wel muzikale opvoeding. Wat ik mij kan herinneren is dat ik ben groot geworden met klassieke muziek en Robert Long. Muziek is voor mij altijd al belangrijk geweest en ik besefte al vroeg dat mijn smaak afweek van de rest. Wie van mijn klasgenootjes wist nou wie Robert Long was? Terwijl zij naar The Backstreetboys luisterden (waar ik ooit ook fan van werd) kon ik diep geraakt worden door Robert Long. Ik kan mij nog goed heugen dat op zaterdag mijn moeder altijd de kamer schoonmaakte, dan gingen alle stoelen op tafel en de radio hard aan. Ik moest maken dat ik wegkwam en vluchtte naar buiten of naar mijn slaapkamer. Zo was er een liedje van Robert Long waarbij ik altijd moest huilen. Ik zag het geheel als een film voor me en kon eigenlijk niet naar het liedje luisteren. Juist omdat het liedje de kwetsbaarheid van het leven verwoorde. Met deze gevoelens wist ik mij niet goed blijf. Ik schaamde me een slappeling te zijn en vluchtte al snel in mijn eigen gedachtenwereld. Naast Radio 2 was er bij ons thuis vaak klassieke muziek te horen. Ik keek nog niet naar TMF, het boeide me niet. Mijn wereld was fantastisch maar alles daarbuiten een bedreiging. Daar strandde ik op onbegrip, mijn eigen onvermogen en niet wetend dat er meer was dan mijn eigen veilige wereldje dat zich achter de door mij zo zorgvuldig opgebouwde muren plaats vond.

Voor mij was muziek een stukje gevoel, een stukje emotie waarin ik mijzelf kon verliezen en waar ik volledig in op kon gaan. Eigenlijk had ik best een eigen mening, eigen smaak maar die hield ik schuil voor anderen. Ik was immers al zo anders dan de rest. Men beschreef mij dikwijls als een dromerig typ en ik kan dat nu moeilijk ontkennen. Het was mijn manier om de realiteit te ontvluchten. Mijn eigen veilige wereld waarin ik niet werd gepest, waarin ik de held was en waarin men mij liefhad en waardeerde. Waarin mijn moeder niet ziek was en waarin ik alles en iedereen aankon. Helaas bleken de door mij opgebouwde muren niet van graniet en kwam men ruig en ruw mijn wereld binnenstormen om alles te vernielen. Hoe dikwijls er dingen in mijn leven wel niet zijn vernield... mijn geloof in de mensen, mijn vertrouwen in de leerkrachten, mijn geloof in de vriendschap, mijn eigenwaarde en mijn geloof in eigen kunnen. Ik stond aan de zijlijn en keek toe hoe men alles met grote sloopkogels vernielde. Onherstelbaar beschadigde en niemand die iets deed. Zelfs ikzelf niet. Eigenlijk was ik helemaal geen held. Ik was een soort van paljas die alle kanten op stuiterde. Men begreep me niet en ik begreep hen niet. Mij werd nooit iets verteld. Ik was eigenlijk altijd alleen en hoe kan je in je eentje nou leren hoe groepsprocessen gaan? Hoe kan je in je eentje nou leren wat vriendschappen inhouden?

Eigenlijk is mijn muzieksmaak, net als ik zelf, altijd anders geweest dan het gros der samenleving. Ik was niet iemand die zich vredig met stroom liet meedrijven. Ik voer er stijl tegenin, altijd al waren mijn zeilen nog zo  vernield. Ik streefde mijn doelen na en weigerde een eenheidsworst te worden. Had ik dat wel gedaan? Dan was ik misschien wel niet gepest, vernederd, bedreigd en kapot gemaakt. Ik was een dromer, een denker en had weinig met de kinderen uit mijn klas die mij toch niet begrepen. Als je al zo jong leert dat vertrouwen maar een zeer instabiele peiler in het leven is, hoe moet je dan in je verdere leven vertrouwen dat je zelf deze peiler sterker kan maken als je maar de juiste mensen kiest. Hoe kies je die als je zelf altijd buiten de boot valt. Enkel omdat je niet bent zoals het gros der samenleving. In mijn beleving waren hoop, liefde en vertrouwen altijd de peilers die de illusie staande wisten te houden. Dat is nog altijd het geval. Vertrouwen, wat is dat eigenlijk? Waarom willen mensen je toch moedwillig kapotmaken? Is dat hun manier om zich goed te voelen? Te zien hoe jij kapot gaat? Is dat het principe der natuur? Eten en gegeten worden? Ik leefde altijd in de illusie dat de mensheid wel meer geciviliseerd was dan dat.

Nu, jaren later, littekens later en illusies armer vraag ik mij nog altijd af waarom alles kapot moet. Waarom men elkaar niet respecteert en waarom men niet meer liefheeft. Veiligheid is voor mij nog altijd een breekbaar aspect. Na alles wat ik in mijn jeugd heb meegemaakt weet ik niet wat het is om zelfvertrouwen te hebben, wat het is om iemand echt lief te hebben, wat het is om jezelf aan de ander te geven en wat het is om te zijn wie je echt bent. De dromen zijn er nog altijd, mijn vermogen om verhalen te schrijven waarin alles is zoals het behoort te zijn ook maar de voorzichtigheid jegens anderen dat zal nooit veranderen maar is wel iets wat je telkens weer moet uitleggen want niet alles is zo van zelf sprekend.

zaterdag 8 november 2014

Bootjes

Ze draaide haar glas over het bierviltje en staarde in het niets. Het was een typisch café uit vroegere tijden. Op de tafels lagen versleten kleedjes, de verlichting was beperkt en boven de bar hingen ouderwetse lampen die wel een schoonmaakbeurt konden gebruiken. In de hoek stond een niet werkende jukebox. Uit de speakers klonk Johnny Cash en achter de bar stond een dikke man met rode bretels en een groezelig overhemd glazen te poetsen. Het was een doordeweekse dag in november. Het was verrassend warm voor de tijd van het jaar. Buiten wierp de maan haar licht over de stad die er verlaten bij lag. De klok van Grolsch wierp een zacht groen licht over een deel van het lokaal. Het was nog vrij rustig, heel anders dan wanneer het weekend was en opgeschoten jeugd hier stiekem sigaretjes rookte en giechelend met 5 man naar 1 telefoonschermpje keek.

Ze nam een slok bier en pakte haar telefoon. Nog geen reactie. Nogal wiedes, het was zijn vrije dag. Zuchtend stak ze apparaat weer in haar kontzak. Ze stopte een sloffe pinda in haar mond en trok een grimas. Ze leerde het ook nooit. Eigenlijk had ze wel trek maar haar maag lag in de knoop. Haar gedachten waren met haar op de loop gegaan en hadden haar gevoelens daarin zonder pardon meegesleept. Naast haar kwam een oudere man zitten die een gin-tonic bestelde. Gin-tonic, ze dronk dat heel sporadisch met haar tante, vlak voor het slapen gaan. Niet omdat het lekker was, maar omdat het wel stoer stond. Niet zo boers als een pilsje, die ze het liefst linea recta uit het flesje dronk. Ze voelde hoe hij naar haar zat te kijken. Wat zou hij nu denken? Eigenlijk maakte ze er een dagtaak van, een dagtaak van wat anderen wel niet zouden kunnen denken over haar. Erg gemiddeld was ze niet. Niet qua postuur en zeker niet qua functioneren. Zo was ze impulsief, gevoelig, snel in paniek, achterdochtig en had ze, het zichzelf kleinmaken, tot een ware kunst verheven. Daarnaast was ze achterdochtig en vertrouwde ze iets of iemand niet zomaar. Hij had dat al dikwijls ondervonden. Haar onzekerheid, haar angst om in de steek gelaten te worden, haar heftige emoties die soms disproportioneel waren en haar continue vraag naar zekerheid. "Deed ze het wel goed, was ze niet te lomp, was hij niet boos enz" Eigenlijk durfde ze ook niet goed boos te worden op de mensen die ze liefhad. Hoe deden anderen dat toch? Gingen zij er blind vanuit dat je wel boos kon worden zonder dat dit directe consequenties had? Kennelijk, want boosheid is niet meer dan een normale niet wereldvreemde emotie die bij het leven hoort. Als de relatie, welke relatie dan ook, goed is, dan moet er vrijheid bestaan om ook een keer boos en of teleurgesteld te zijn.

Ze dronk haar glas leeg en kon het niet laten om nog een sms-'je te sturen "Sorry, ik ben soms echt onmogelijk. Wil je alsjeblief reageren?" ze verzond het bericht en bestelde nog een biertje. Ze schrok op toen de man naast haar, haar aansprak. "Wat doet een jonge dame als jij in een café als deze?" Ze keek hem aan. Twee vriendelijke bruine ogen keken vanuit onder twee borstelige grijze wenkbrauwen haar aan. Ze haalde haar schouders op "Hier is het rustig, de muziek goed en het bier te betalen" De man lachte vriendelijk. "Max, hoe heet jij?" ze zei aarzelend haar naam en sloeg haar ogen weer neer. Ze had het gevoel dat deze man dwars door haar heen kon kijken en dat vond ze niet echt een aangenaam gevoel. "Wat is er aan de hand dat je zo triestig kijkt, of wil je dat niet vertellen aan deze oude man?" Ze lachte, hij had pret-rimpeltjes rond zijn ogen en ze haalde een keer diep adem. "Ik doe alles verkeerd!" De man trok een wenkbrauw bedenkelijk op "Werkelijk? Dan ben je daar dus verrekte goed in" Ze keek hem niet begrijpend aan. "Niemand doet iets alleen maar goed of alleen maar verkeerd, dat weet je toch?" Ze haalde haar schouders op. "Ik voel me op mijn plek gezet door iemand die voor mij erg waardevol is. Hij heeft mij uit mijn comfortzone geplaatst en de vinger op de zere plek gelegd" Ze nam nog een slok die maar moeizaam zijn weg naar beneden wist te vinden. Er zat een enorme brok in haar keel, Wat was ze toch hopeloos sentimenteel. De man dacht even na, hij had het hier niet met een doorsnee iemand te doen, echter wie is er nou echt doorsnee? "Wat deed dat met je? Dat hij jou dat gevoel gaf?" Ze wreef over haar hand en beet op haar lip. Het was niet van haar nature om diepe emoties gemakkelijk te delen. "Het verward me, maakt me verdrietig en geeft me het gevoel dat ik een kant op word geduwd waar ik nog niet klaar voor ben" Hij pakte uit zijn binnenzak een pakje Berlinda en bood haar er ook een aan die ze, om de één of andere reden accepteerde. Hij zou weldra merken dat ze beslist geen verstokte roker was maar dat terzijde.

"Wie is hij eigenlijk?" ze nam een hijs van de sigaret en blies bijna theatraal de rook uit. "Iemand die voor mij belangrijk is" "wat voor een relatie heb je met hem?" ze tipte de as in de asbak "werk" hij knikte bedachtzaam "werk is hij een collega?" Ze knikte "ook, maar hij... ach laat maar" hij hield zijn hoofd schuin en was benieuwd wat hier achter schuil ging. "Niet alleen een werkrelatie?" ze schudde verschrikt haar hoofd "Nee nee, hij... nouja hij begeleidt mij" hij knikte. "Je voelt je veilig bij hem?" ze knikte "ja, veilig, vertrouw, kan mijzelf zijn... het topje van de piramide van Maslow" Max lachte, hoe kwam ze nou op de piramide van Maslow? Ze keek hem vragend aan, lachte hij haar nou uit? "Hoe kom je nou op de piramide van Maslow?" "Ik associeer soms de gekste dingen met elkaar" De man gaf haar een knipoog, hij vond dat wel leuk. "nu voel je je even niet zo veilig bij hem?" Ze dacht even na, was dat was ze nu ervoer? Was het angst? Onzekerheid? Onbegrip? Verdriet of zelfs een vorm van verraden? Ze kon het moeilijk samenvatten wat er allemaal door haar heen ging. "Ik voel me weggestuurd uit de veilige haven opdat ik het zelf wel kan. Ik voel me onzeker en bang maar ook op mijn plek gezet" De man bestelde nog een gin-tonic en vroeg of zij er ook eentje wilde. Ze knikte. Roken was al niet van haar gewoonte, dan kon dit er ook nog wel bij. "Denk je echt dat hij jou zomaar de open zee op zou sturen als hij niet zeker zou weten of je er wel klaar voor bent?" Ze keek hoe de barman een flinke scheut gin in de glazen schonk en een snoekduik nam onder de bar op zoek naar de tonic. "Weet ik veel, soms heb ik het idee dat hij mij overschat" Max stopte een paar pinda's in zijn mond en keek bedenkelijk. "Misschien onderschat jij jezelf?" Ze keek hem fel aan. Wat was dat toch voor een gezeik! Ja, oké haar zelfbeeld was geen glanzend beeld van gehard staal dat de wereld en alles erom heen met het grootste gemak aan kon maar ze wist toch wel wat ze kon en wat niet? Ze sprong als door een horzel gestoken van haar barkruk en zwaaide boos met haar arm door de lucht waarbij ze bijna de sloffe pinda's lanceerde.

"Waarom denkt iedereen dat ik van alles kan waarvan ik nog niet zo zeker weet dat ik het wel kan? Ik voel me overschat door hem en nu beweer jij! Jemig!" de tranen sprongen in haar ogen, waarom begreep niemand hoe ze zich voelde? Waarom snapte niemand dat, nu ze eindelijk die veilige haven had gevonden, ze daar nog even wilde blijven? Kijkend hoe echte helden met hun schip het woeste wilde water gingen trotseren of kozen voor een rustig vaarwater om daar met gescheurde zeilen hun toekomst weer tegemoet te varen. Zij wilde dat ook wel, maar nog niet nu. Eerste de kapotte zeilen herstellen, de gaten in de boot dichten en dan wilde ze wel eens kijken wat er buiten de veilige haven te beleven viel. "Ik denk dat hij vertrouwen in je heeft, meer dan jijzelf" ze stond nog altijd woedend tegenover hem terwijl de tranen over haar wangen liepen en de mascara van haar wimpers wasten. "kom eens zitten en drink wat" hij reikte haar het glas aan dat ze in één teug achterover sloeg. Hij keek geamuseerd naar haar en durfde niet te zeggen "zet hem op meid!" Ze voelde haar GSM bibberen en ze diepte hem op uit haar broekzak. Een berichtje. Ze opende het en zuchtte. Ze liet het Max lezen. "Dat was niet mijn bedoeling" Max knikte goedkeurend "zie je nou" ze tikte snel een berichtje terug en verzond het. "praat er met hem over, als je weer rustig bent" Ze snoof een keer terwijl de barman haar nog een glas voorzette. Max schonk haar een knipoog. Het was duidelijk dat dit meisje het nodige had meegemaakt. Hij besloot er niet naar te vragen. Zo te zien had ze voor vandaag wel genoeg emoties doorstaan. "Kijk je dit weekend ook naar Ajax?" Ze keek hem verwonderd aan, wat een abrupte wending van gespreksstof. "naar de joden? Nee ik ben voor Feyenoord" Hij lachte en zij lachte terug, door haar tranen heen. Hij gaf haar een papieren zakdoekje en wees op het oude televisietoestel waarop te zien was dat Manchester zojuist op voorsprong was gekomen. "Goede afleiding?" Ze depte haar tranen af en knikte opnieuw "goede afleiding"


Op de thee bij de dominee #25

 Het is triestig weer. Miezerregen en niet uitgesproken warm. Met de leenauto naar Wierden! Tieske ophalen voor een wandeling en daarna babb...